Jouw gezin - broer en zus
Kan ik gewoon met mijn broer of zus praten over doodgaan?
Als je doodgaat aan je ziekte is dat voor jou heel erg. En natuurlijk ook voor je broers en zussen. Het is niet normaal dat kinderen doodgaan. En erover praten is vaak moeilijk. Toch helpt het. Hieronder geven we je wat tips mee, die je kunnen helpen om met je broers en zussen hierover te praten.
Je kent elkaar zo goed
Als jij weet of denkt dat je doodgaat, wil dat nog niet zeggen dat je broer of zus dit ook denkt of weet. Als je broer of zus nog heel jong is, kan hij of zij het ook nog niet weten. En misschien willen je ouders ook nog niet dat hij of zij dit weet. Heb je een broer of zus die bijna even oud is of wat ouder, dan is het weer anders. Het kan zijn dat het voor jou niet moeilijk is om er met je broer of zus over te praten. Voor anderen is het juist weer moeilijker. Als het voor jou moeilijk is, maar je wilt het wel graag, blijf er dan niet mee zitten, maar praat er toch samen over.
Een beetje jaloers
Het is niet raar als je soms heel jaloers bent op je broer of zus, omdat die gewoon alles kan doen wat jij ook wilt. Dat is ook heel oneerlijk. En toch kan je broer of zus hier ook niets aan doen. Je kunt wel proberen om toch zoveel mogelijk dingen samen te blijven doen. Vraag daar zelf ook om als je dat wilt. Hier een paar tips om samen te spelen:
-
- Schaduwfiguren maken op de muur
- Kijken wie het langst stil kan blijven zitten zonder te lachen
- Sneeuwballen maken van krantenpapier en elkaar daarmee bekogelen
- Lekker samen op de bank kruipen of in bed en luisteren naar mooie muziek
- Gezichtjes tekenen op ballonnen en daarmee overgooien
- Samen naar een luisterboek luisteren of naar een film kijken
- Samen verhalen verzinnen of een verhaal voorlezen
- Computerspelletjes doen
- Haren opsteken en opmaken
- Samen gekke bekken trekken
- Samen rare geluiden maken
- Kietelspelletjes doen
- Liedjes zingen
- Bellen blazen
Nieuwe manieren om te spelen
Soms moet je nieuwe manieren bedenken om met elkaar te spelen, omdat je niet alles kunt. Hieronder vind je wat voorbeelden die kinderen al bedacht hebben:
-
- Bordspelletjes: vorm samen een team en spreek af wat jij mag doen, bijv. met de dobbelsteen gooien of het kaartje voorlezen.
- Balspelletjes: tennissen terwijl je op een stoel zit of spelen met een zachte bal van schuim.
- Woordspelletjes: jij roept een woord en je broer of zus moet dat op een grappige manier uitbeelden.
- Dansen: met je vingers bewegen op de maat van de muziek.
- Doen alsof: leg plaatjes van dieren op een rij. Je broer of zus doet een dier na en jij moet aanwijzen welk dier. Voelspelletjes: probeer iets te herkennen door te voelen (zonder te kijken).
- Spiegelbeeld: Kijk elkaar in de ogen en doe elkaar dan precies na, alsof je in de spiegel kijkt.