‘We laten nog maar een paar mensen toe’

Misschien heeft u tijdens de ziekteperiode van uw kind regelmatig veel mensen in huis gehad die iets voor u konden betekenen: voor uw kind, voor de andere kinderen of bijvoorbeeld in het huishouden. Of heeft u het in die periode nog niet nodig gehad en heeft u alles zelf opgevangen?

In de laatste fase van het leven van uw kind gaat alle zorg en aandacht naar uw kind en uw gezin toe. Dan kan het heel fijn zijn als er mensen zijn in uw omgeving die taken van u kunnen overnemen, bijvoorbeeld in het huishouden of in het halen en brengen van uw andere kinderen. Dit maakt dat u tijd en energie overhoudt voor alles wat nu belangrijk is.

Heeft u graag vaste hulp voor zaken die steeds opnieuw moeten gebeuren, probeer dit dan ook af te spreken met iemand die u vertrouwt. Dan hoeft u niet elke week iemand te vragen. Het kan handig zijn om een rooster te maken van wat wie wanneer doet. Soms kan het helpen dat iemand die u goed kent, deze coördinerende taak op zich neemt.

Veel ouders kiezen er in deze periode voor om niet iedereen zomaar meer toe te laten. Hulp uit de omgeving kan u ontlasten, maar brengt soms ook de ‘verplichting’ met zich mee om een praatje te maken met degene die een pan soep komt brengen, op het moment dat u hier geen tijd of energie voor heeft. Als u hier last van heeft, maak dan duidelijk dat u de hulp op prijs stelt, maar dat u er nu alleen voor uw kind en uw andere kinderen kunt zijn.

Zorg ervoor dat u zich vertrouwd voelt met de mensen die bij u thuis komen om te helpen. Het is belangrijk dat iedereen in uw gezin zich gewoon thuis kan blijven voelen.