Het prentenboek wil jonge kinderen iets bijbrengen over dood en de rituelen die daarbij horen. Na het ritueel gaat het gewone leven verder. De dieren hernemen zoals kinderen hun spel en ook de natuur herleeft. De dode vogel is vervangen door een soortgenoot. Deze optimistische aanpak sluit goed aan bij de voorstelling die jonge kinderen hebben van de dood. Dat de personages dieren zijn, maakt het verhaal ook minder bedreigend. Ook in een groep zou dit boek prima kunnen dienen als opstapje naar een (klasse)gesprek over de dood.